De schrijfsters van (W)RAP MY HIJAB horen zichzelf in de voorstelling
Sarah, Khadija en Selima schoven 12 november aan bij een van de eerste nagesprekken voor publiek. Daar gaven ze hun eerste reactie op het zien van de voorstelling, waarin hun teksten werden gebruikt én geluidsopnamen van hun stemmen.
Khadija: 'Ik dacht eigenlijk dat het saai zou worden, maar dat was helemaal niet zo. Ik vond het heel leuk, een hele stoere voorstelling.'
Sarah: 'Ik vond het ook heel leuk. Het is wel gek om je eigen stem zo terug te horen door de speakers. Soms hoorde ik Asma of Nora ook teksten brengen waarvan ik dacht "Hé, dat was ik". Het beste deel vond ik de rap, die erover gaat dat je je niets van anderen moet aantrekken. Je kiest zelf wie je bent.'
Selima: 'Dat vond ik ook de belangrijkste boodschap, "Bemoei je met jezelf". Ik hoop dat die boodschap echt wordt overgebracht met deze voorstelling.'
De teksten van de voorstelling ontstonden op een schrijfweekend, waarbij de meiden werden begeleid door regisseur Khadija Massaoudi en actrices Asma el Mouden en Nora Akachar. Nora vertelde daarover: 'Dat schrijfweekend was ontzettend leuk. Deze meiden zijn zo scherp en talentvol.' Asma vulde aan: 'Buiten de opdrachten om gebeurde er ook van alles. We hebben samen gegeten, samen gedanst. Ook daar hebben we veel inspiratie uit gehaald voor de voorstelling. Ik merkte in de weken daarna dat onderwerpen uit de voorstelling steeds terugkwamen in mijn eigen leven. Dingen die ik eerst vanzelfsprekend vond, zijn dat nu niet meer.'
Regisseur Khadija is blij om te werken met de meiden. 'Er zijn zoveel meisjes die te maken krijgen met dit onderwerp, met oordelen over wat ze dragen, met de keuze om wel of geen hijab te dragen, met exposen. Er wordt vooral veel over deze meisjes gepraat, maar nog veel te weinig met ze.'
12 november speelt (W)RAP MY HIJAB voor het laatst met nagesprek in Pakhuis de Zwijger. Kijk voor de hele speellijst op de voorstellingspagina. Benieuwd hoe de voorstelling is voor volwassenen? Lees de blog die Stadsdeelbestuurder Flora Breemer schreef na het zien van de voorstelling.