Voorbij je bubbel
Door Manja Coopmans, Verwey-Jonker Instituut & Bjorn Uyens Studio52nd
Uit onderzoek van Verwey-Jonker instituut gedaan in opdracht van het Kennisplatform inclusief samenleven (KIS) door Dominique Burggraaff, Manja Coopmans, Marjolijn Distelbrink en Rominique van Rhemen met medewerking van Mehmet Day en Trees Pels, komt naar voren dat onderwijsprofessionals behoefte hebben aan meer handvatten om hun leerlingen te helpen navigeren tussen de verschillende – soms botsende – leefwerelden waarin zij zich bevinden, zeker wanneer zij met hun leerlingen ‘spannende’ maatschappelijke thema’s te verkennen – bijvoorbeeld in het kader van burgerschapsonderwijs. Niet alleen in de klas, maar ook breder als school hier een weg in vinden samen met opvoeders, is soms uitdagend (zie bijvoorbeeld de Week van de Lentekriebels). In het Peil.burgerschap rapport einde basisonderwijs 2019-2020 (Inspectie van het Onderwijs, 2022; Slijkhuis et al., 2021) werd dan ook geadviseerd om meer onderzoek uit te voeren naar de invloed van de “ontelbare contexten waarin de leerling zich beweegt en de interactie tussen de verschillende contexten”(blz. 36).
Gesprekken over maatschappelijke vraagstukken voeren verder dan het klaslokaal: ze bewegen zich tussen de verschillende – soms botsende – leefwerelden waarin kinderen zich bevinden. In potentie zijn dit waardevolle leerervaringen, tegelijkertijd is dit ook uitdagend voor een leerkracht. Frictie tussen hun leefwerelden en sociale groepen waar zij deel van uitmaken, kan uitdagingen opleveren in de vorm van loyaliteitsconflicten, een gefragmenteerde identiteit en/of het gevoel om bij geen enkele groep volledig thuis te horen. Tegelijkertijd is het mogelijk voor kinderen om vloeiend te worden in verschillende culturele codes en hiertussen te wisselen al naar gelang wat de situatie van hen verlangt (LaFromboise et al., 1993). Als dit goed gaat, slagen kinderen erin om een stabiele, meervoudige identiteit te ontwikkelen waarin zij zichzelf kunnen zijn (zie ook Day et al., 2020). Van basisscholen wordt verwacht dat zij leerlingen helpen bij het navigeren, onder andere binnen het kader van burgerschapsonderwijs, wat draait om de kennis, vaardigheden en ervaringen die leerlingen opdoen met betrekking tot de diverse en democratische samenleving. Sinds 1 augustus 2021 gelden nieuwe wettelijke eisen voor bevordering van burgerschap in het primair onderwijs, op basis waarvan conceptkerndoelen burgerschap zijn vormgegeven (SLO, 2024).
Onderzoeksvraag
Welke concrete handvatten voor burgerschapsonderwijs zijn er te geven aan basisschoolleerkrachten om hun bovenbouwleerlingen met verschillende (etnisch-culturele) achtergronden beter bewust te laten nadenken over het navigeren tussen verschillende leefwerelden (met mogelijk uiteenlopende waardenkaders)?
Studio52nd laat kwetsbare kinderen in de bovenbouw van het basisonderwijs hun eigen toneelstuk schrijven over maatschappelijke thema’s. Dat zijn intensieve trajecten, waarin meerdere dagen, veelal 1-op-1 kan worden gewerkt. Hierin wordt een netwerk met school, jeugdzorg en welzijn onderhouden en is er intensieve begeleiding en contact met ouders. In 2024 is onderzoek gedaan door Verwey-Jonker instituut naar deze trajecten, waaruit blijkt dat één specifieke werkvorm uit het programma ‘de bubbelles’ als effect heeft, dat voor kinderen complexe, waarde geladen thema’s tastbaar worden. In de bubbelles oefenen kinderen op een speelse manier en aan de hand van hun eigen ervaringen met bewegen tussen verschillende (botsende) leefwerelden en sociale groepen – de zogenaamde ‘bubbels’ – en de impliciete normen en waarden die in deze bubbels bestaan. 1
Daarnaast leren leerlingen op een speelse manier oefenen met bewegen tussen (botsende) leefwerelden, sociale groepen of bubbels, wat de ruimte biedt om leerlingen te laten ervaren dat dit bewegen tussen bubbels, ofwel code switching, dat, naast soms behoorlijk vermoeiend, ook een talent of een waardevolle vaardigheid kan zijn. Tot slot biedt deze manier van werken met bubbels veel vrijheid aan leerlingen om de thematiek te omschrijven met hun eigen woorden en te koppelen aan hun eigen ontwikkelingsfase en ervaringen in de verschillende leefwerelden waarin ze zich bevinden.


We zeggen de hele tijd ‘die kinderen moeten leren zichzelf te zijn, maar ze weten natuurlijk nog niet eens wat zichzelf is. Dat vind ik de meest interessante paradox. Ik geloof erin dat we kinderen de ruimte geven om daarin te spelen’. (interview artistiek leider Fan Verhallen Studio 52nd)
Werkzame elementen
In de bubbelles signaleren we een aantal werkende elementen, oftewel uit het onderzoek komt een aantal werkwijzen of aanpakken naar voren als relevant bij het verkennen van verschillende leefwerelden van kinderen:
-
Stapsgewijs oefenen met (het navigeren tussen) bubbels werkt
Uit de literatuurverkenning komt duidelijk naar voren dat leerlingen in groep 7 en 8 al tot veel in staat zijn: ze kunnen steeds beter nadenken over abstracte concepten, andere meningen en wereldbeelden begrijpen, vanuit morele waarden op situaties reflecteren, en sociale conventies bevragen. De bovenbouw van het primair onderwijs is daarmee een goed moment om met leerlingen maatschappelijke onderwerpen te verkennen. Door over deze processen in gesprek te gaan met vroege adolescenten kunnen we ze helpen begrip te ontwikkelen voor de processen waar ze (wellicht onbewust) al mee bezig zijn.
Het tastbaar of visueel maken van de verschillende bubbels of leefwerelden waarin leerlingen zich bevinden – bijvoorbeeld door deze fysiek uit te beelden op papier of op de vloer – en hier vervolgens over in gesprek te gaan, is een mooie manier om leerlingen te laten oefenen met alternation (LaFromboise et al., 1993) en multiperspectiviteit (Wansink et al., 2023; 2024). Uit onze observaties komt naar voren dat kinderen hierdoor verschillende bubbels blijken te kunnen onderscheiden, en te kunnen reflecteren op hoe deze bubbels overlappen en van elkaar verschillen. Ook blijken zij in staat om hierbij ‘sub-bubbels’ te onderscheiden of eigen bubbels te verzinnen. Het werken met bubbels gaf handvatten om de complexiteit van het thema stap voor stap op te bouwen. Dit laat zien dat door een relatief simpele oefening met het identificeren en reflecteren op bubbels, al veel verschillende nuanceringen kunnen worden aangebracht.
-
Taal werkt goed als ingang bij bubbels
Uit onze observaties kwam naar voren dat het met de kinderen verkennen van verschillende taal in verschillende bubbels een goede en leuke ingang was om het concept bubbels te gaan begrijpen. Door aan de hand van de woorden die kinderen zelf inbrachten te bespreken hoe het taalgebruik verschilt tussen bubbels, kregen leerlingen meer grip op waar en waarom bubbels van elkaar verschillen, waarom bubbels soms botsen, en waarom bewegen tussen bubbels soms lastig is. En hoe taal een impliciete uiting van een norm binnen een bepaalde sociale groep kan zijn. Het mogen benoemen van taalgebruik onder peers, wat normaliter wellicht niet passend zou zijn in de ‘school-bubbel’, zorgde ook voor een ontspannen sfeer bij kinderen: er werd veel gelachen en er werden veel voorbeelden genoemd. Dit lijkt dus een mooie werkvorm om op te nemen in lessen rondom het navigeren tussen bubbels in de bovenbouw van het primair onderwijs. Wanneer leerlingen dit zelf nog lastig vinden (wat kun je wel zeggen in de ene bubbel en niet in de andere), helpt het om als begeleider zelf enkele voorbeelden te geven uit je eigen leven, zo kwam naar voren in het onderzoek. Ook tijdens de workshop met onderwijsprofessionals werkte dit goed.
-
Bubbels helpen om het persoonlijke te koppelen aan de inhoud
Een van de aanbevelingen vanuit de literatuur is om ervarings- en actiegericht te werken vanuit thema’s die kinderen persoonlijk raken. Vanuit de kritisch pedagogische literatuur wordt bijvoorbeeld aanbevolen om leerlingen te leren observeren in hun eigen omgeving, school, wijk, en hen te helpen om op die observaties te reflecteren door prikkelende vragen (Hosseini et al., 2024; Ilten-Gee & Manchanda, 2021). Ook bij de thematiek rondom bubbels lijkt een persoonlijke aanpak, die gebruik maakt van veel voorbeelden uit het dagelijks leven, goed te werken. Door daarbij zowel ervaringen van kinderen zelf als ervaringen van de begeleidende professionals te gebruiken, krijgen kinderen een divers palet aan perspectieven te zien.
Daarbij moet worden opgemerkt dat het de deelnemende kinderen niet altijd goed lukte om zelf de link met de thematiek rondom (het navigeren tussen) bubbels te leggen. Dit laat zien dat het, ook in een onderwijscontext, belangrijk is om via dialoog de persoonlijke ervaringen expliciet terug te koppelen aan de bredere maatschappelijke thematiek die wordt besproken en goed te begeleiden. Dit sluit aan bij de literatuur, waarin wordt benadrukt dat het verkennen van maatschappelijke thema’s in groep 7 en groep 8 vraagt om zorgvuldigheid: de benodigde hersengebieden maken immers nog een groeispurt door. Veel begeleiding en reflectie is daarom nodig voor het stimuleren van bewustwording en veranderingen in moreel redeneren.
Eigen verhalen geven autonomie; let wel op het stellen van de juiste vragen
Een andere aanbeveling vanuit de literatuur is om kinderen een stem te geven in zaken die hen betreffen. Leer hen kritisch denken en oplossingen verzinnen. Dit sluit aan bij hun behoefte aan autonomie en geeft meer betrokkenheid bij school. Ook ontwikkelen leerlingen zo vaardigheden om hun weg te vinden in verschillende werelden. Wat opviel bij de observaties, was dat de begeleiders veel vragen stelden aan de kinderen in de begeleiding van het leerproces, zonder zelf elementen in te vullen. Door hen zelf verhalen te laten formuleren, bepaalden de kinderen de insteek en het niveau van de gesprekken over het thema. Magerøy (2024) liet eerder zien dat een soortgelijke manier van werken – waarbij leerlingen veel zelf mogen beslissen – zorgt voor een gevoel van eigenaarschap over en betrokkenheid bij het thema.
Wanneer kinderen vastliepen in hun denkproces, probeerden begeleiders door middel van verhelderende en verdiepende vragen kinderen verder te helpen. Door de antwoorden van kinderen samen te vatten brachten ze tegelijkertijd op een subtiele manier nuanceringen en context aan. Deze werkwijze biedt een mooie balans tussen structuur en autonomie (Reeve & Cheon, 2021), en sluit goed aan op het eerdere advies om kinderen veel begeleiding en reflectie aan te bieden bij het verkennen van maatschappelijke thema’s in de bovenbouw van de basisschool.
-
Gebruik van ondersteunende concepten naast bubbels te overwegen
Studio 52nd gebruikte onder andere in de maakweekenden concepten die helpend kunnen zijn voor het inhoud geven aan verhalen. Deze zijn mogelijk ook bruikbaar in de klas. Bijvoorbeeld de ‘ijsberg’ die refereert aan dat wat je van buiten ziet of laat zien maar een klein deel is van wie je bent. Er kan nog veel meer ‘onder water’ zitten wat jou (of de ander) ook vormt en bezighoudt. Een vraag die gesteld zou kunnen worden, is bijvoorbeeld: Wie geeft jou veiligheid als je in een bepaalde bubbel niet alles van jezelf kunt laten zien, alleen het topje van de ijsberg, waar voel jij je thuis? Ook de oefening rond het concept multiperspectiviteit is bruikbaar. Door om een tafel heen te lopen en van perspectief te wisselen werd beeldend gemaakt dat verschillende mensen dezelfde zaken verschillend kunnen zien en dat beide perspectieven waar zijn.
-
Kinderen ervaren dat hun mening ertoe doet bij de aanpak
Uit de literatuurverkenning kwam verder naar voren hoe belangrijk het is om kinderen (en ouders) en hun waardenkaders serieus te nemen, en te zorgen voor ruimte voor meervoudigheid. De waarde van het actief luisteren naar en waarderen van de stem van kinderen kwam ook naar voren in de observaties. Dit werd niet alleen gedaan door de letterlijke teksten en ideeën van de kinderen uit te werken naar een professionele voorstelling, maar ook door tijdens het maakproces kinderen terug te geven hoe waardevol hun stem was. Buddy’s deden dit bijvoorbeeld door aan de hele groep de mooiste zin van ‘hun kind’ voor te lezen. Dit zijn mooie voorbeelden van hoe je kinderen kan laten ervaren dat ze gehoord worden, aansluitend bij o.a. de conclusie van Rinnooy Kan en collega’s (2024) dat “voice can only serve its purpose when there is someone listening”.
Kinderen groeiden zichtbaar doordat zij zo werden gewaardeerd in wat ze in te brengen hadden. De voorstelling liet ook zien hoe waardevol het is om kinderen hun eigen verhalen te laten verzinnen over bubbels; met de juiste begeleiding leverde dit prachtig materiaal op om vervolgens over in gesprek te gaan in de klas. Dit vraagt uiteraard een intensieve voorbereiding en begeleiding die in de klas mogelijk niet haalbaar is; of in elk geval niet binnen één les. Maar ook los daarvan kan het luisteren naar kinderen over wat zij vertellen over bubbels en het omgaan met verschillen daartussen, met het stellen van de juiste vragen daarbij al veel opleveren. En dit is een mooie manier om uiteenlopende verhalen, waaronder ook verhalen van gemarginaliseerde groepen, actief onder de aandacht te brengen in de klas. Dit sluit aan bij de nadruk die in de literatuur werd gelegd op het gebruiken van werkvormen waarbij kinderen de link kunnen leggen met ervaringen van een ander. Naast theater, werden hier ook dialoog, coöperatieve spellen, begeleide debatten of een bezoek aan maatschappelijke initiatieven als mogelijke werkvormen genoemd.
-
Een sociaal veilig klimaat is belangrijk als basis
Een randvoorwaarde voor het kunnen voeren van gesprekken over bubbels, verschillen daartussen en omgang ermee is een sociaal veilig (klas)klimaat (Kruijssen & Eidhof, 2024). Een veilige omgeving voor gesprekken in de klas over maatschappelijke onderwerpen, waarbij ruimte wordt gecreëerd om onderwerpen vanuit verschillende leefwerelden/perspectieven te bespreken. Ook kwam in de literatuurverkenning naar voren dat frictie of verschil leerzaam kan zijn, mits goed begeleid. Stel daarom duidelijke grenzen; geef weinig ruimte aan ondermijnende uitspraken of gedragingen. In het maakproces dat wij observeerden werd dit gecreëerd door vooraf gezamenlijk afspraken op te stellen, en de sociale veiligheid te waarborgen door ook tijdens het proces kinderen aan te spreken op hun gedrag. Tijdens de workshop voor onderwijsprofessionals werd geopperd om een groepscontract te maken samen met leerlingen voor de klas-bubbel, en deze ook te gebruiken om verschillen in regels en omgangsvormen tussen bubbels duidelijk te maken.
-
Ouderbetrokkenheid als onderdeel
Uit de literatuur komt tot slot naar voren hoe belangrijk het is om te zorgen voor een link met de omgeving, waaronder met ouders en/of verzorgers en de wijk waarin kinderen opgroeien. Daarbij wordt benadrukt om te zorgen voor vertrouwen, transparant en open te zijn naar ouders en persoonlijk contact te leggen. Het is, met andere woorden, belangrijk om bubbels samen te brengen, zoals de ‘school’ en de ‘thuis’ bubbel. Ouders werden tijdens het maakproces op verschillende momenten in de ‘Studio52nd’ bubbel gehaald. Op deze manier werden zij actief betrokken bij het proces van bewustwording van verschillende leefwerelden en regels en normen daarbinnen. Daarnaast is het belangrijk om ouders vooraf goed mee te nemen in de aanpak en het proces (‘in gesprek met de bubbel’), om zo mogelijke vragen te kunnen beantwoorden en draagvlak te creëren. Ouders ook in de eventuele vervolgfasen meenemen helpt om dit draagvlak te behouden.
In de verdiepingsles brengt de begeleider ook een eigen voorbeeld in:
‘Ik kom bijvoorbeeld uit Suriname. Ik woon 8 jaar in Nederland. In Suriname praten we ook Nederlands maar Nederland is heel anders dan Suriname. Toen moest ik ineens ander soort regels volgen. Want hier in Nederland doen ze sommige dingen anders. In Suriname op school ging je iedereen aan het eind langs om even echt doei te zeggen even een knuffel en hier in Nederland ging de bel en ging iedereen weg en stond ik ineens alleen. Zijn daar dingen van die jullie herkennen? Bijvoorbeeld dat het anders is bij iemand anders thuis?’ (verdiepingsles)

Conclusie
Om samen te leven in diversiteit, zijn vaardigheden in het omgaan met verschillen en navigeren tussen verschillende leefwerelden of sociale contexten essentieel. In dit onderzoek hebben wij gekeken hoe het werken met schrijven van teksten, de verwerking daarvan in theater, en de inzet daarvan voor dialoog en bewustwording bij leerlingen (en ouders en leerkrachten) kan werken. Het onderzoek speelt in op vragen die aan het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) zijn gesteld door leerkrachten zelf. Het gaat om vragen als: hoe helpen we kinderen te navigeren tussen de verschillende – soms botsende – leefwerelden waarin zij zich bevinden; hoe kunnen we bijdragen aan het maatschappelijk bewustzijn van kinderen; hoe kunnen we op een veilige manier gesprekken voeren over ‘spannende’ thema’s die hiermee gepaard gaan?
We volgden daarvoor het werk van Studio 52nd met leerlingen in de bovenbouw van het primair onderwijs. Studio 52nd maakt theater waarbij de eigen verwoordingen van kinderen centraal staan, gespeeld voor klassen (en ouders) en gecombineerd met een verdiepingsles. We volgden eerder hun werk en concludeerden dat dit goed kan helpen bij bewustwording en het ontwikkelen van ‘agency’ (Distelbrink & Driessen, 2023). We doelen dan op het zelf richting kunnen geven aan je leven, met oog voor beperkingen in de systeemwereld. De voorstelling die voor het huidige onderzoek is onderzocht gebruikt het concept ‘bubbels’ om met kinderen uit groep 7 en 8 in gesprek te gaan over verschillende leefwerelden en impliciete normen die daarbinnen gelden en hoe je ertussen navigeert. Bubbels staan in dit geval voor leefwerelden waarin kinderen zich bevinden die vormend zijn voor hun identiteit en gedrag en sub-leefwerelden of sub-identiteiten daarbinnen.
Vanuit de literatuur was te verwachten dat het werk van Studio52nd rondom ‘bubbels’ relevant zou kunnen zijn voor het vinden van handvatten voor basisschoolleerkrachten om samen met hun bovenbouwleerlingen (het navigeren tussen) verschillende leefwerelden en waardenkaders te verkennen. Meer uitleg en achtergrond is te lezen in Hoofdstuk 2 en 3 van het volledige rapport. De meerwaarde van het werken met bubbels lijkt te zijn dat complexe, waarde geladen thema’s op een aansprekende manier tastbaar worden gemaakt. Daarnaast leren leerlingen op een speelse manier oefenen met bewegen tussen (botsende) leefwerelden, sociale groepen of bubbels. Dit laat leerlingen ervaren dat deze code switching, naast soms behoorlijk vermoeiend, ook een talent of een waardevolle vaardigheid kan zijn. Het werken met bubbels biedt veel vrijheid aan leerlingen om de thematiek te omschrijven met hun eigen woorden en te koppelen aan hun eigen ontwikkelingsfase en ervaringen in de verschillende leefwerelden waarin ze zich bevinden.
De gehele publicatie kan hier worden gedownload: Voorbij je eigen bubbel | KIS
Notitie Studio52nd
Het komend jaar gaat Studio52nd de bubbelles verder ontwikkelen met 6 basisscholen in kwetsbare buurten om deze specifiek toepasbaar te maken voor de thema’s racisme, kansenongelijkheid, genderidentiteit en seksuele oriëntatie en online groepsdruk. Parallel aan de uitvoering monitoren en evalueren we het lesprogramma en worden de gewenste resultaten in kaart gebracht. In dit onderzoek evalueren we samen met de betrokkenen – leerlingen, leerkrachten, onderwijsteam, begeleidende professionals vanuit Studio52nd – zowel het proces als de uitkomsten van de implementatie. Op basis hiervan ontwikkelen we aanvullend lesmateriaal, waaronder een handreiking voor scholen, met daarin een (school-breed) implementatieplan en een strategie voor duurzame borging. Ook brengen we samen met de praktijk in kaart welke randvoorwaarden de implementatie succesvol maken, en hoe het lesprogramma breed uitgerold kan worden onder de basisscholen waar Studio52nd en vergelijkbare organisaties actief zijn.
Er is nog plek voor 1 of twee scholen om mee te doen aan de verdere ontwikkeling. We zijn daarin nog op zoek naar een docent/school in de onderbouw van VO.
